Verbind je met ons

Economie

Commissie neemt maatregelen om ervoor te zorgen Kroatië correcte uitvoering aan het Europees aanhoudingsbevel

DELEN:

gepubliceerd

on

We gebruiken uw aanmelding om inhoud aan te bieden op manieren waarmee u heeft ingestemd en om ons begrip van u te verbeteren. U kunt zich op elk moment afmelden.

EAB-logo-sc275Op 18 september lanceert de Europese Commissie de Artikel 39 procedure voor Kroatië. Dit betekent de activering van de vrijwaringsclausule inzake justitie en binnenlandse zaken in het toetredingsverdrag van Kroatië om passende maatregelen te nemen met het oog op de voortdurende niet-naleving door Kroatië van de Europees arrestatiebevel Kaderbesluit.

Deze maatregelen omvatten een verbeterd toezicht en de opschorting van de Schengenfaciliteit (opgericht door Artikel 31 van het toetredingsverdrag van Kroatië). De Schengen-faciliteit is opgezet om Kroatië te ondersteunen bij de uitvoering van het Schengenacquis. Deze Schengenfondsen zijn momenteel bestemd om de toetreding van Kroatië tot Schengen voor te bereiden.

Vicevoorzitter Viviane Reding, de EU-commissaris voor Justitie, samen met voorzitter Barroso en commissaris Füle die verantwoordelijk is voor het uitbreidingsbeleid, informeerde het college over de feiten en kreeg volledige steun voor maatregelen op grond van artikel 39 van het toetredingsverdrag van Kroatië.

Op basis hiervan is de Commissie vandaag begonnen met het overleg met de lidstaten over de voorgestelde actie. Lidstaten hebben tien werkdagen om opmerkingen te maken.

Deze stap volgt op tal van waarschuwingen van de Commissie en uitwisselingen met de Kroatische autoriteiten in de zomer. De Commissie heeft consequent verzocht om een ​​snelle en onvoorwaardelijke correctie van de Kroatische wetgeving ter uitvoering van het Europees aanhoudingsbevel om het weer in overeenstemming te brengen met het EU-acquis. Dit was de toezegging van de Kroatische autoriteiten tijdens de toetredingsonderhandelingen. Hoewel Kroatië heeft aangeboden zijn wet weer legaal te maken, heeft het als voorwaarde gesteld dat het op 15 juli 2014 in werking treedt. Deze lange vertraging is niet gerechtvaardigd. In juni 2013 had het Kroatië slechts een paar dagen gekost - slechts drie dagen vóór de toetreding van Kroatië tot de EU - om zijn wetgeving te wijzigen op een manier die in tegenspraak is met het Europees aanhoudingsbevel. Het terugbrengen naar conformiteit zou niet langer moeten duren.

Achtergrond en chronologie van evenementen

Kroatië heeft het Europees arrestatiebevel correct omgezet door middel van de wet inzake justitiële samenwerking met de lidstaten van de Europese Unie van 2010. Op deze basis zijn de onderhandelingen over toetreding tot de EU afgerond en het Toetredingsverdrag ondertekend en geratificeerd door de nationale parlementen van alle andere 27-lidstaten. Dit gebeurde te goeder trouw en in de veronderstelling dat Kroatië zijn verbintenissen zou nakomen die tijdens de toetredingsonderhandelingen waren aangegaan.

advertentie

Op 28, juni 2013, slechts drie dagen voor de toetreding, heeft het Kroatische parlement ingrijpende wijzigingen aangebracht in zijn nationale wetgeving tot uitvoering van het Europees aanhoudingsbevel. Dit gebeurde ondanks waarschuwingen van de Commissie dat dergelijke wijzigingen onverenigbaar waren met de EU-wetgeving. De herziene wet beperkt in de tijd de toepassing van het Europese aanhoudingsbevel. Volgens de gewijzigde wetgeving zou Kroatië zich niet hoeven over te geven aan andere lidstaten die zijn beschuldigd of veroordeeld voor misdaden die zijn gepleegd vóór 7 August 2002.

De mogelijkheid om de toepassing in de tijd van het Europees aanhoudingsbevel te beperken, werd op het moment van vaststelling van het kaderbesluit in 2002 voor de lidstaten beschikbaar gesteld. Op grond van artikel 32 van het kaderbesluit kunnen de lidstaten, op het moment dat het wordt aangenomen, een verklaring afleggen en dit in het Publicatieblad publiceren, waarbij zij aangeven dat zij als tenuitvoerleggingsstaat het Europees arrestatiebevel niet met terugwerkende kracht toepassen voor misdaden die zijn gepleegd vóór een bepaalde datum (7 Augustus 2002). Slechts drie lidstaten hebben een dergelijke verklaring afgelegd (Oostenrijk, Frankrijk en Italië). Kroatië heeft in zijn toetredingsverdrag geen overeenkomstige clausule opgenomen en kan daarom geen gebruik maken van een dergelijke optie.

De beperking van het Europees aanhoudingsbevel is een duidelijke en ernstige schending van het EU-recht. Het doorkruist de legitieme verwachtingen van andere lidstaten om de uitlevering van vermeende en veroordeelde criminelen uit Kroatië te kunnen aanvragen vanaf de toetreding van de landen tot de EU, onder een snel en efficiënt Europees aanhoudingsbevel. Volgens de Kroatische autoriteiten had het land op 6 september 2013 121 verzoeken ontvangen in het kader van het Europees aanhoudingsbevel, waarvan 23 voor strafbare feiten die vóór 7 augustus 2002 waren gepleegd. Er zijn daarom meer dan 20 verzoeken in het kader van het Europees aanhoudingsbevel die Kroatië niet honoreert momenteel.

Voor meer informatie over het Europees aanhoudingsbevel, klik hier.

Deel dit artikel:

EU Reporter publiceert artikelen uit verschillende externe bronnen die een breed scala aan standpunten uitdrukken. De standpunten die in deze artikelen worden ingenomen, zijn niet noodzakelijk die van EU Reporter.

Trending