Het geven van #humanitaire hulp aan migranten mag geen misdaad zijn, zeggen Europarlementariërs

EP-leden benadrukken de bezorgdheid dat de EU-wetten over humanitaire hulp aan migranten ‘onbedoelde gevolgen’ hebben voor EU-burgers die deze hulp verlenen, in een niet-wetgevende resolutie die met 38 stemmen voor en 16 tegen, bij twee onthoudingen, is aangenomen.

Onder de Richtlijn “Facilitering” uit 2002zijn de EU-lidstaten verplicht wetten in te voeren waarin strafrechtelijke sancties zijn opgenomen voor iedereen die de illegale binnenkomst, doorreis of verblijf van migranten “faciliteert”.

De EU-wetgeving geeft de lidstaten echter ook de bevoegdheid om “humanitaire” acties uit te sluiten van de lijst van misdaden.

NGO’s helpen migranten op zee en aan land

De Europarlementariërs wijzen erop dat individuen en NGO's de nationale autoriteiten helpen ervoor te zorgen dat humanitaire hulp mensen in nood bereikt, bijvoorbeeld door het uitvoeren van reddingsoperaties op zee en aan land, en betreuren het dat maar weinig lidstaten de vrijstelling voor “humanitaire hulp” in hun nationale wetgeving hebben opgenomen .

Ze roepen de EU-landen op om deze uitzondering in hun nationale wetgeving op te nemen, om ervoor te zorgen dat individuen en maatschappelijke organisaties die migranten om humanitaire redenen helpen, hiervoor niet worden vervolgd.

advertentie

EP-leden vragen ook om gedetailleerde informatie over hoe de EU-wetgeving wordt gehandhaafd. Ze vragen de nationale autoriteiten om gegevens te verstrekken over het aantal mensen dat is gearresteerd wegens “facilitatie”, op zee, aan de grenzen en in het binnenland, gerechtelijke procedures en veroordelingen.

Wanneer is ‘faciliteren’ geen misdaad?

Ten slotte roept de resolutie de Europese Commissie op om de lidstaten richtlijnen te geven waarin wordt gespecificeerd welke vormen van “facilitatie” niet strafbaar mogen worden gesteld, om ervoor te zorgen dat de wet met grotere duidelijkheid en uniformiteit wordt toegepast.

Volgende stappen

De niet-bindende resolutie, opgesteld door de Commissie Burgerlijke Vrijheden, zal op woensdag 4 juli in Straatsburg door het hele Parlement in stemming worden gebracht, als afsluiting van een plenair debat met de Europese Commissie op dinsdag.