coronavirus
Commissie keurt Italiaanse regeling van 687 miljoen EUR goed om exploitanten van commerciële treinreizigers te vergoeden voor de schade die zij hebben geleden als gevolg van de coronaviruspandemie

De Europese Commissie heeft op grond van de EU-staatssteunregels ingestemd met 687 miljoen EUR Italiaanse steun om aanbieders van commerciële langeafstandstreindiensten voor reizigers te compenseren voor de schade die zij in de periode tussen 1 juli 2020 en 30 april 2021 hebben geleden als gevolg van de coronaviruspandemie en de beperkende maatregelen die Italië moest nemen om de verspreiding van het virus te beperken.
Executive Vice President Margrethe Vestager, belast met het mededingingsbeleid, zei: “Deze maatregel van € 687 miljoen zal Italië in staat stellen om langeafstandsvervoerders op commerciële lijnen te vergoeden voor de schade die is geleden als gevolg van coronavirusgerelateerde beperkingen. We blijven nauw samenwerken met Italië en alle andere lidstaten om ervoor te zorgen dat nationale maatregelen ter ondersteuning van alle sectoren die door de crisis zijn getroffen, inclusief de spoorwegsector, zo snel mogelijk kunnen worden geïmplementeerd, in overeenstemming met de EU-regels.”
De Italiaanse steunmaatregel
Sinds het begin van de pandemie heeft de Italiaanse regering een reeks maatregelen genomen om de verspreiding van het virus te beperken, waaronder met name een verplicht gespreid stoelreserveringssysteem dat de beschikbare stoelen met 50% vermindert, ernstige beperkingen op zakelijke bijeenkomsten in persoon en bedrijf reizen en het annuleren van evenementen. Al deze beperkingen hadden een direct negatief effect op de mobiliteit van materiële passagierscategorieën zoals zakenreizigers en vakantiegangers, die essentieel zijn voor het vervoer van langeafstandstreinen. Verder heeft de regering in de periode tussen eind december 2020 en april 2021 een landelijk verbod op interregionale reizen ingevoerd.
Als gevolg van de geldende restricties hebben exploitanten van personenvervoer over lange afstanden te maken gehad met een daling van de vervoersvolumes en -inkomsten. Met name in de periode tussen 1 juli 2020 en 30 april 2021 daalde het aantal passagiers met tot wel 90% ten opzichte van 2019, wat resulteerde in een aanzienlijke daling van de inkomsten voor aanbieders van reizigersvervoer per spoor. Tegelijkertijd werden vervoerders geconfronteerd met verschillende kosten, met name extra uitgaven om verbeterde sanitaire en hygiënemaatregelen te implementeren. Dit leidde tot ernstige liquiditeitsproblemen, die het concurrentievermogen van spoorvervoerders in gevaar zouden kunnen brengen.
In het kader van de aangemelde regeling van 687 miljoen euro hebben in aanmerking komende begunstigden recht op vergoeding in de vorm van directe subsidies voor de schade die tijdens de relevante periode is geleden.
Deze maatregel volgt een soortgelijke regeling die de Commissie heeft goedgekeurd op 10 maart 2021 (SA.59346) gericht op het vergoeden van commerciële reizigersvervoerders voor de schade die zij hebben geleden tussen 8 maart en 30 juni 2020.
De Commissie heeft de maatregel beoordeeld overeenkomstig artikel 107 (2) (b) VWEU, dat de Commissie in staat stelt staatssteunmaatregelen van lidstaten goed te keuren om specifieke bedrijven of specifieke sectoren te vergoeden voor de schade die rechtstreeks is veroorzaakt door uitzonderlijke gebeurtenissen.
De Commissie is van oordeel dat de pandemie van het coronavirus als een uitzonderlijke gebeurtenis kan worden aangemerkt, aangezien het een buitengewone, onvoorziene gebeurtenis is met aanzienlijke economische gevolgen. Als gevolg hiervan zijn uitzonderlijke interventies van lidstaten ter compensatie van schade die verband houdt met de uitbraak gerechtvaardigd.
De Commissie heeft vastgesteld dat de Italiaanse steunregeling de schade vergoedt die rechtstreeks verband houdt met de pandemie van het coronavirus. Het oordeelde ook dat de maatregel evenredig is, aangezien de beoogde vergoeding niet hoger is dan nodig is om de schade te vergoeden.
De Commissie heeft daarom geconcludeerd dat de regeling in overeenstemming is met de EU-staatssteunregels.
Achtergrond
Financiële steun uit EU- of nationale fondsen die aan gezondheidsdiensten of andere openbare diensten worden verleend om de situatie rond het coronavirus aan te pakken, valt buiten het toepassingsgebied van het staatssteuntoezicht. Hetzelfde geldt voor alle financiële steun van de overheid die rechtstreeks aan burgers wordt gegeven. Evenzo vallen overheidssteunmaatregelen die voor alle bedrijven beschikbaar zijn, zoals loonsubsidies en opschorting van de betaling van vennootschaps- en btw of sociale premies, niet onder het toezicht op staatssteun en hebben ze geen goedkeuring van de Commissie nodig op grond van de EU-staatssteunregels. In al deze gevallen kunnen lidstaten direct optreden. Wanneer de staatssteunregels van toepassing zijn, kunnen de lidstaten ruime steunmaatregelen opzetten om specifieke bedrijven of sectoren te ondersteunen die lijden onder de gevolgen van de uitbraak van het coronavirus, in overeenstemming met het bestaande EU-staatssteunkader.
Op 13 maart 2020 heeft de Commissie een Mededeling over een gecoördineerde economische reactie op de COVID-19-uitbraak deze mogelijkheden uiteenzetten.
In dit opzicht bijvoorbeeld:
- De lidstaten kunnen specifieke bedrijven of specifieke sectoren (in de vorm van regelingen) vergoeden voor de schade die rechtstreeks en door uitzonderlijke gebeurtenissen is veroorzaakt, zoals die veroorzaakt door de uitbraak van het coronavirus. Dit is geregeld in artikel 107, lid 2, onder b), VWEU.
- Staatssteunregels op basis van artikel 107, lid 3, onder c), VWEU stellen lidstaten in staat ondernemingen te helpen het hoofd te bieden aan liquiditeitstekorten en dringende reddingssteun nodig te hebben.
- Dit kan worden aangevuld met tal van aanvullende maatregelen, zoals onder de de minimis Verordening en de algemene groepsvrijstellingsverordening, die ook onmiddellijk door de lidstaten kunnen worden ingevoerd, zonder tussenkomst van de Commissie.
In het geval van bijzonder ernstige economische situaties, zoals die waarmee alle lidstaten momenteel worden geconfronteerd als gevolg van de uitbraak van het coronavirus, stellen de EU-staatssteunregels de lidstaten in staat steun te verlenen om een ernstige verstoring van hun economie te verhelpen. Dit is bepaald in artikel 107, lid 3, onder b), VWEU van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
Op 19 maart 2020 heeft de Commissie een Tijdelijk kader voor staatssteun op basis van artikel 107, lid 3, onder b), VWEU om de lidstaten in staat te stellen gebruik te maken van de volledige flexibiliteit waarin de staatssteunregels voorzien om de economie te ondersteunen in de context van de uitbraak van het coronavirus. Het tijdelijke kader, zoals gewijzigd op 3 april, 8 mei, Juni 29, 13 oktober 2020, 28 januari en 18 november 2021, voorziet in de volgende soorten steun die door de lidstaten kunnen worden verleend: (i) directe subsidies, kapitaalinjecties, selectieve belastingvoordelen en voorschotten; (ii) staatsgaranties voor leningen van bedrijven; (iii) gesubsidieerde overheidsleningen aan bedrijven, met inbegrip van achtergestelde leningen; (iv) waarborgen voor banken die staatssteun naar de reële economie kanaliseren; (v) openbare kortlopende exportkredietverzekering; (vi) ondersteuning van onderzoek en ontwikkeling in verband met het coronavirus (O&O); (vii) Ondersteuning van de bouw en opschaling van testfaciliteiten; (viii) ondersteuning voor de productie van producten die relevant zijn om de uitbraak van het coronavirus aan te pakken; (ix) Gerichte ondersteuning in de vorm van uitstel van belastingbetaling en/of schorsing van socialezekerheidsbijdragen; (x) Gerichte ondersteuning in de vorm van loonsubsidies voor werknemers; (xi) gerichte ondersteuning in de vorm van aandelen- en/of hybride kapitaalinstrumenten; (xii) Ondersteuning van ongedekte vaste kosten voor bedrijven die te maken hebben met omzetdaling in de context van de uitbraak van het coronavirus; (xiii) investeringssteun voor een duurzaam herstel, en; (xiv) Solvabiliteitsondersteuning.
Het tijdelijke kader zal van kracht zijn tot 30 juni 2022, met uitzondering van investeringssteun voor een duurzaam herstel, die zal gelden tot 31 december 2022, en van solvabiliteitssteun, die zal gelden tot 31 december 2023. De Commissie zal de ontwikkelingen van de COVID-19-pandemie en andere risico's voor het economisch herstel nauwlettend blijven volgen.
De niet-vertrouwelijke versie van het besluit komt beschikbaar onder zaaknummer SA.62394 in het worden gemaakt staatssteunregister op de Commissie concurrentie website zodra eventuele vertrouwelijkheidskwesties zijn opgelost. Nieuwe publicaties van staatssteunbesluiten op internet en in het Publicatieblad zijn opgenomen in de Competitie wekelijks e-News. Meer informatie over de tijdelijke kaderregeling en andere maatregelen die de Commissie heeft genomen om de economische gevolgen van de pandemie van het coronavirus aan te pakken, is te vinden hier.
Deel dit artikel:
-
Armenië4 dagen geleden
Armenië: de blanke bondgenoot van de Russische agressie tegen Oekraïne
-
Iran4 dagen geleden
De terugkerende angst van Iran: Zuid-Azerbeidzjan protesteert opnieuw
-
Oekraïne5 dagen geleden
Voordat er weer stroom is, moeten ontmijners de oorlogsreparaties in Oekraïne veilig stellen
-
Europese Commissie3 dagen geleden
De nieuwe verpakkingsregels – tot nu toe heeft de wetenschap er nog niet veel over te zeggen